
PS: In augustus 2018 verscheen er in het tijdschrift Tertio een bijdrage van mij over Nietzsche. Onderstaande link leidt u naar een voorproefje.
Tertio
In zijn studie De geboorte van de tragedie onderneemt Wim Verbeeck een bewonderenswaardige poging om Nietzsche’s vroegste en tegelijk meest raadselachtige werk opnieuw te doordenken. Wat begint als een overzicht van Nietzsches hoofdthema’s mondt gaandeweg uit in een geëngageerde en persoonlijke herlezing, waarin niet alleen de centrale noties van het Dionysische en het Apollinische, maar ook perspectivisme, verbeelding en troost centraal komen te staan. Verbeecks tekst verdient lof omwille van haar helderheid en ernst, maar roept tegelijk vragen op naar de grens tussen commentaar en toe-eigening.
Helderheid en hermeneutische finesse
Verbeeck weet goed waar hij mee bezig is. Hij structureert zijn studie zorgvuldig en bouwt zijn betoog op vanuit Nietzsche’s eigen programmaverklaring: de Griekse tragedie als antwoord op het leven, niet ondanks maar dankzij zijn gruwel. De analyse van de wisselwerking tussen het Apollinische en het Dionysische — respectievelijk droom en roes, afbakening en overgave — is helder uiteengezet, met oog voor zowel de psychologische als metafysische dimensie van Nietzsches taal. De auteur laat ook zien dat de “muziek” bij Nietzsche méér is dan louter klank — zij fungeert als medium van existentiële articulatie, een manier van denken voorbij het discursieve.
Ook thematisch valt er veel te waarderen. De aandacht voor de rol van het koor als bemiddelende kracht tussen mens en overweldigende werkelijkheid, de ontleding van de Olympische goden als apollinische muur tegen de titanische verschrikking, en de scherpe diagnose van het socratisch optimisme getuigen van filosofisch inzicht én pedagogisch talent.
De verbeelding als toegangspoort?
Toch roept de tekst ook vragen op. Verbeeck ontwikkelt gaandeweg een lezing waarin verbeelding en perspectivisme de sleutels worden om Nietzsches denken te ontsluiten. Hij beweert — terecht met nuance — dat de tragedie zich niet laat objectiveren, maar verschijnt binnen een concrete ervaring, in de beleving van een concrete mens. Toch dreigt deze hermeneutiek van de verbeelding de specifieke historische en filologische inzet van Nietzsche wat te snel in een existentieel kader te plaatsen. Wanneer Verbeeck schrijft dat de tragedie “zich afspeelt in de verbeelding van de concrete mens” of dat ze “een psychologische autoriteit kent”, schuift hij ongemerkt op van Nietzsche naar een hedendaagse subjectfilosofie. De waarschuwing van Gregory Sadler — die Verbeeck overigens netjes aanhaalt — om niet te vergeten dat het Dionysische ook affectief en lijfelijk is, lijkt hier terecht.
Nietzsche denkt de tragedie niet als een persoonlijke beleving in de geest van een individueel subject, maar als een cultureel-filosofisch fenomeen, geworteld in een pre-subjectieve esthetische orde waarin de scheiding tussen ‘kunst’ en ‘religie’ nog niet bestaat. De verbeelding speelt hier wellicht een rol, maar eerder als vermogen tot transfiguratie, dan als binnenwereldlijk projectiescherm.
Tussen troost en theorie
De meest beklijvende passages van de studie zijn die waarin Verbeeck Nietzsche’s tragische troost toespitst op de existentiële verwarring van vandaag. Hij maakt — met een mooi evenwicht tussen filosofische ernst en persoonlijke betrokkenheid — duidelijk dat Nietzsche geen goedkope zingeving biedt, maar een vorm van aanvaarding zonder vergetelheid. In een aangrijpende passage over hedendaagse agressie stelt hij: “Geen enkele God zou het morele recht mogen hebben om onze verontwaardiging weg te nemen.” Zulke zinnen maken deze studie méér dan een academische exercitie; ze zijn een vorm van levensfilosofie in de hoogste zin.
Toch is ook hier voorzichtigheid geboden. Wanneer Verbeeck Nietzsche’s vroege denken leest als een antwoord op de zinvraag van de moderne mens, dreigt het anachronisme. Het gevaar is dat de Griekse tragedie tot een existentiële projectie wordt herleid, eerder dan als historisch-filosofisch archetype van een alternatieve wereldhouding te worden onderzocht. Anders gezegd: de troost die Nietzsche biedt is niet de onze — en zijn tragedie niet noodzakelijk de onze.
Besluit: een vruchtbare provocatie
Verbeecks studie is een goed geschreven, doordachte en eerlijke poging om Nietzsche’s Geboorte van de tragedie opnieuw in het licht te stellen. Ze slaagt erin Nietzsches werk relevant te maken zonder te vervallen in vulgarisering, en getuigt van filosofische bezieling. Dat ze tegelijk uitnodigt tot kritische reflectie — over de rol van de verbeelding, de grens tussen interpretatie en actualisering, en de verhouding tussen filologie en filosofie — maakt haar des te waardevoller.
Voor de lezer die Nietzsche nog niet kent, is dit geen inleiding maar een uitnodiging tot engagement. Voor de lezer die hem al langer kent, is het een vruchtbare provocatie. Zoals elke goede Nietzsche-lezing zou moeten zijn.
Recensie van Friedrich Nietzsche: Afgodenschemering. Een studie door Wim Verbeeck
1. Inhoudelijke kracht: een genuanceerde en persoonlijke Nietzsche
Wim Verbeeck slaagt erin om een breed en uitdagend werk als Afgodenschemering toegankelijk te maken zonder het te reduceren tot banaliteiten. De lezer wordt meegenomen in een persoonlijk engagement met Nietzsches tekst, waarin Verbeeck telkens opnieuw tracht te achterhalen wat Nietzsche werkelijk bedoelt – én wat zijn ideeën vandaag nog kunnen betekenen.
De kracht van deze studie zit in de combinatie van filosofische duiding met existentiële reflectie. Verbeeck behandelt Nietzsche niet als een abstract denker, maar als een mens van vlees en bloed, gekweld door ziekte, mislukt idealisme en een explosieve luciditeit. Zijn aandacht voor Nietzsches biografie, zijn literair pathos en zijn herwaardering van het lichamelijke maken van deze studie een rijke introductie tot Nietzsche’s denken.
De keuze om Nietzsche te lezen via de metafoor van de beeldhouwer i.p.v. de sloophamer is origineel en overtuigend. Het stelt Verbeeck in staat om Nietzsche te presenteren als iemand die niet alleen afbreekt, maar ook opbouwt – als een filosoof die houwt naar vorm, eerder dan vernietigt om de vernietiging.
2. Stijl: meeslepend, maar soms oververzadigd
De stijl is persoonlijk, levendig en enthousiasmerend, wat bijzonder goed werkt in de inleiding en de aforismebesprekingen. Verbeeck weet zijn eigen stem in de tekst te brengen zonder belerend te worden. Dat is niet evident bij een auteur als Nietzsche, die makkelijk tot gezwollen retoriek kan verleiden. Verbeeck bewaart meestal het evenwicht, al zijn er momenten waarop de tekst stilistisch overloopt: lange zinnen, overvloedige metaforen, herhalingen van inzichten die al eerder aan bod kwamen.
Voorbeeld: de uitgebreide reflectie over luxe en ethiek in het hoofdstuk over de “ware wereld als fabel” is inhoudelijk boeiend, maar komt stilistisch over als een zijsprong die losser verbonden is met de hoofdthematiek. Dergelijke uitweidingen – hoe persoonlijk en filosofisch relevant ook – onderbreken de samenhang van de studie.
3. Filosofische diepgang en accuratesse
Verbeeck toont een degelijke beheersing van Nietzsches gedachtegoed en kadert diens ideeën treffend binnen bredere filosofische tradities. De parallellen met Heraclitus, Kant, Hume, Sloterdijk en Wittgenstein zijn intelligent gekozen en getuigen van belezenheid. Hij begrijpt Nietzsche als perspectivistisch denker, als criticus van de metafysica, en als voorloper van een tragisch levensaffirmatief ethos.
Wel blijft de kritische afstand tot Nietzsche soms beperkt. De tekst flirt hier en daar met een zekere verheerlijking, met name in de bespreking van de Übermensch of de radicale consequenties van Nietzsches moraalkritiek. Verbeeck stelt terechte vragen over het lot van wie niet mee kan in de übermensch-logica, maar die vragen blijven hangen als kanttekeningen – ze worden niet doorgetrokken tot systematische kritiek.
Ook bij de bespreking van ressentiment en het christendom is Verbeeck genuanceerd, maar blijft hij vrij dicht bij Nietzsches premissen. Een sterkere theologische of antropologische tegenstem had de tekst meer dialectiek gegeven.
4. Structuur en opbouw: helder en thematisch verantwoord
De studie is logisch opgebouwd volgens de hoofdstukken van Afgodenschemering, wat de leesbaarheid vergroot. Elk hoofdstuk start met een beknopte duiding, gevolgd door een thematische of aforistische bespreking. De paragrafen zijn goed afgebakend, al zou de tekst als geheel winnen aan kracht met kortere hoofdstukken en tussentitels. Ook zou een afsluitende synthese (of een filosofisch besluit) de tekst meer eenheid geven.
5. Originaliteit en relevantie
Wat deze studie bijzonder maakt, is Verbeecks persoonlijke betrokkenheid bij het thema: zijn zoektocht naar een levensfilosofie die trouw blijft aan het leven in al zijn tragiek, zijn reflectie over egoïsme en altruïsme, en zijn poging om Nietzsche te verzoenen met een seculiere ethiek van liefde en zelfzorg. Deze invalshoek maakt het werk bij uitstek geschikt voor een breed filosofisch geïnteresseerd publiek: toegankelijk, maar met voldoende diepgang om te blijven boeien.
Eindoordeel
Wim Verbeecks studie over Afgodenschemering is een doordachte, geëngageerde en originele reflectie op een van de meest radicale werken van Friedrich Nietzsche. Ze toont Nietzsches relevantie voor de ethische, existentiële en culturele vraagstukken van vandaag, zonder in simplificaties te vervallen. Ondanks enkele stilistische uitweidingen en een eerder impliciete kritiek, is dit een studie die getuigt van moed, intellectuele eerlijkheid en liefde voor de filosofie.
Score: 8,5/10
Aanbevolen voor: gevorderde studenten filosofie, leerkrachten, geïnteresseerde leken en denkers die op zoek zijn naar een existentiële herwaardering van Nietzsche.
Studie "Genealogie van de moraal"
Recensie: Een toegankelijke én diepgravende lectuur van Nietzsches Genealogie van de moraal
Wim Verbeeck levert in zijn studie over Friedrich Nietzsches De genealogie van de moraal een helder en gestructureerd overzicht van een complex en provocatief filosofisch werk. Verbeecks tekst is meer dan een samenvatting; het is een geleide lezing waarin interpretatie en persoonlijke reflectie met elkaar verweven zijn. De studie slaagt erin Nietzsche's kritiek op de moraal begrijpelijk te maken zonder haar radicaliteit te temperen. Toch zijn er enkele kritische bemerkingen te maken, vooral omtrent de verhouding tot Nietzsche’s polemische stijl en enkele filosofische implicaties.
Sterke punten
1. Heldere opbouw en uitleg per verhandeling
Verbeeck volgt nauwgezet de structuur van Nietzsche’s werk: hij bespreekt elk van de drie verhandelingen afzonderlijk, waarbij hij Nietzsche’s centrale theses helder reconstrueert — de aristocratische oorsprong van moraal, het ontstaan van het schuldbegrip, en de ambivalente rol van het ascetisch ideaal. De lezer wordt doorheen de tekst consequent bij de hand genomen: Verbeeck parafraseert, citeert rijkelijk, en biedt interpretatieve verduidelijking waar nodig.
2. Genuanceerde omgang met gevoelige passages
De passages over de Joden als ‘priesterlijk volk’ en over de ‘blonde bestie’ worden niet uit de weg gegaan. Verbeeck erkent expliciet hun problematische karakter en plaatst ze in de bredere context van Nietzsches denken. Hij blijft daarbij voorzichtig: hoewel hij Nietzsches uitspraken niet vergoelijkt, wijst hij wel op diens latere distantie van het antisemitisme. Deze benadering getuigt van filosofisch verantwoordelijkheidsbesef.
3. Reflectie op actualiteit en bredere relevantie
In de afsluitende evaluatie probeert Verbeeck Nietzsches inzichten te actualiseren. De analogie tussen hedendaagse politieke structuren en Nietzsches genealogische analyse (zoals in het voorbeeld van Cyprus) nodigt uit tot verdere reflectie. Ook de beschouwing over het verrijzenisgeloof als mogelijke tegenstem tegen het nihilisme toont durf: hier zoekt Verbeeck — terecht — de grens op tussen filosofie en theologie.
Kritische bemerkingen
1. Beperkte afstand tot Nietzsche’s polemiek
Hoewel Verbeeck Nietzsche’s stijl regelmatig nuanceert, wordt diens polemische taal soms iets te vlot overgenomen of niet voldoende geproblematiseerd. Bijvoorbeeld in de bespreking van de "slavenmoraal" of de kritiek op het ‘democratiseringsproces’ dreigt het discours zelf normatief te worden, eerder dan analytisch te blijven. De rol van empathie, kwetsbaarheid en afhankelijkheid in de moraal had explicieter verdedigd of ten minste genuanceerd kunnen worden.
2. Weinig confrontatie met tegenstemmen
Verbeeck citeert uitvoerig Gregory Sadler, maar betrekt weinig andere Nietzsche-interpretaties of kritieken. Denk aan Martha Nussbaum (over compassie), Bernard Williams (over morele psychologie), of Alasdair MacIntyre (over de genealogische methode). Een confrontatie met zulke stemmen zou het betoog hebben verdiept en breder ingebed.
3. Theologische slotreflectie roept vragen op
De speculatie over de Oude versus Nieuwe Testamentische Godsbeelden, hoe interessant ook, komt enigszins abrupt. De gedachte dat het Oude Testament ‘kracht’ symboliseert en het Nieuwe ‘zwakte’ impliceert een theologische tegenstelling die niet zonder meer houdbaar is. Hier zou een explicieter onderscheid tussen Nietzsche's perceptie en Verbeecks eigen interpretatie de helderheid ten goede komen.
Conclusie
Wim Verbeeck heeft met zijn studie over De genealogie van de moraal een indrukwekkend leesverslag geschreven dat zowel getuigt van filosofische scherpzinnigheid als van persoonlijke betrokkenheid. Zijn tekst is geschikt voor lezers die hun eerste stappen zetten in Nietzsche's denken, maar ook voor meer gevorderde lezers die op zoek zijn naar een overzichtelijke interpretatie met existentieel engagement. De studie is niet onproblematisch — vooral wat betreft kritische afstand en brede filosofische inbedding — maar het getuigt van filosofische moed om Nietzsche ernstig te nemen, met al zijn briljante en controversiële inzichten.
Eindoordeel: Een krachtige, genuanceerde en leesbare studie die Nietzsche toegankelijk maakt voor een breder publiek, zonder diens provocatie te schuwen. Aanbevolen, mits lectuur met kritische zin.
Studie "De antichrist"
Recensie – De antichrist ontleed: een geconcentreerde en eerlijke studie van Nietzsches polemiek
Wim Verbeeck waagt zich in zijn studie over De antichrist aan een van Nietzsche’s scherpst geschreven, meest ongenadige teksten. In plaats van te verzachten of te rationaliseren, kiest Verbeeck voor een consequente lectuur van de tekst zelf. Hij volgt Nietzsche’s betoog nauwgezet, toont hoe het zich opbouwt en legt tegelijk de spanningen en paradoxen bloot. Het resultaat is een heldere, goed gestructureerde en moedig geschreven studie, die de lezer uitdaagt tot filosofische zelfreflectie.
Heldere lijn doorheen de polemiek
De studie is thematisch opgebouwd rond vijf ankerpunten: de diagnose van het christendom als ‘nihilistische levensontkenning’, de herwaardering van het zintuiglijke en vitale, het conflict tussen Jezus en Paulus, de spanning tussen instinct en rede, en ten slotte Nietzsche’s provocerende perspectief op de toekomst. Verbeeck parafraseert en analyseert zorgvuldig, steeds in dialoog met Nietzsche’s tekst, zonder af te glijden naar vrijblijvende samenvatting.
Een van de sterktes van de studie is hoe Verbeeck Nietzsche’s polemische passages niet verdoezelt, maar probeert te begrijpen binnen het geheel van diens denken. Zo toont hij hoe Nietzsche’s agressie tegen het christendom voortkomt uit diens verzet tegen wat hij als een cultuur van zwakte en schuld beleeft. De auteur maakt daarbij duidelijk onderscheid tussen Nietzsche’s kritiek op het ‘kerkelijke’ en zijn meer dubbelzinnige houding tegenover de historische Jezus — een nuance die veel lezers ontgaat.
Filosofisch nauwkeurig én toegankelijk
Verbeecks stijl is helder en sober. Hij vermijdt jargon, zonder in simplificatie te vervallen. Zijn tekst is geschikt voor lezers zonder academische voorkennis van Nietzsche, maar bevat tegelijk genoeg filosofische diepgang om ook kenners aan het denken te zetten. De voortdurende focus op Nietzsche’s woordgebruik en retoriek — termen als “verval”, “onzedelijk”, “tegen-natuur” — zorgt voor een intensieve, bijna hermeneutische lezing.
Bijzonder sterk is ook het afsluitende hoofdstuk waarin Verbeeck zich afvraagt hoe we De antichrist vandaag kunnen lezen. Zijn conclusie is even bescheiden als scherp: Nietzsche daagt de lezer uit om het leven opnieuw te leren beamen, zonder moreel alibi, zonder metafysische waarborgen. Daarmee laat hij De antichrist niet achter als een historisch curiosum, maar als een blijvend ongemakkelijke spiegel.
Kritische bemerkingen
1. De verhouding tot het christendom blijft ambigu
Hoewel Verbeeck Nietzsche’s kritiek op het christendom helder samenvat, blijft zijn eigen positie in deze discussie enigszins onbepaald. In hoeverre is deze kritiek overtuigend? Zijn er elementen in de christelijke traditie die Nietzsche over het hoofd ziet? Het is begrijpelijk dat Verbeeck als commentator terughoudend is, maar enkele kritische vragen aan Nietzsche zelf — bijvoorbeeld over de reductie van christendom tot ‘zwakte’ — zouden het filosofisch gewicht van de studie hebben verhoogd.
2. Weinig confrontatie met de filosofische implicaties van Nietzsches “aristocratisch naturalisme”
Nietzsches voorkeur voor het “sterke”, het “instinctieve”, het “levensvolle” roept vragen op die in de studie slechts zijdelings aan bod komen. Wat betekent het om waarden te funderen in vitaliteit? Wat zijn de grenzen van een moraal die zich tegen compassie en gelijkheid keert? Hier had de studie gebaat bij iets meer expliciete problematisering — niet als veroordeling, maar als filosofische verdieping.
3. Het concept ‘nihilisme’ blijft wat onderbelicht
Hoewel de term regelmatig valt, blijft het precieze karakter van het nihilisme in De antichrist enigszins vaag. Nietzsche’s idee van ‘Europees nihilisme’, zijn diagnose van metafysica en moraal als symptomen van levenloosheid — dat alles blijft in deze tekst eerder impliciet aanwezig dan expliciet uitgewerkt. Een iets scherpere afbakening van het begrip had de analyse kunnen versterken.
Slotbeschouwing
Wim Verbeecks studie van De antichrist is een geslaagde poging om Nietzsche ernstig te nemen op het scherp van de snee. Hij leest Nietzsche met aandacht, zorg en openheid, zonder diens provocaties te willen neutraliseren. De studie nodigt uit tot nadenken over wat het betekent om ‘ja’ te zeggen tegen het leven — en doet dat zonder moraliserende omweg. Dat alleen al maakt het tot een waardevolle bijdrage voor iedereen die Nietzsche niet als curiosum, maar als uitdaging wil benaderen.
Eindoordeel: Een eerlijke, goed opgebouwde en filosofisch integere studie die Nietzsche’s Antichrist op niveau confronteert. Kritisch te lezen, maar daarom des te waardevoller.
Verdere studies (secundaire literatuur)