zondag 25 november 2018

Op het leven...




Op het leven: enkele opmerkingen bij het euthanasiedebat.

Het interview met professor Wim Distelmans en dokter Koen Titeca in Terzake naar aanleiding van de dubieuze euthanasie op de 38-jarige Tine Nys, heeft me opnieuw doen nadenken over een van de moeilijkste ethische kwesties ooit. Laat mij vooraf duidelijkheid verschaffen. Ten eerste ben ik ervan overtuigd dat euthanasie een rechtmatige plaats verdient tussen alle opties die mogelijk zijn wanneer het gaat over de vraag naar een waardig levenseinde. Zo dadelijk hierover meer. Ten tweede wil ik duidelijk stellen dat ik geen expert ben in het euthanasiedebat. Daarenboven doe ik geen enkele uitspraak over wat er met Tine Nys zou gebeurd zijn of zou moeten gebeurd zijn. Ik wil slechts één aspect van het debat belichten, waarvan ik denk dat het  onvoldoende duidelijk gearticuleerd wordt. Vriendelijk verzoek aan de lezer om te beseffen dat het euthanasiedebat heel wat meer facetten omvat dan wat er in deze korte uiteenzetting kan worden verwoord.
Zoals ik reeds aangaf, geloof ik dat euthanasie een waardige optie is voor wat de behandeling van uitzichtloos lijden betreft, op voorwaarde dat de patiënt voldoende weet heeft van alle andere mogelijke opties die er zijn, waaronder palliatieve sedatie, en dat al deze opties voldoende zijn toegepast. Hier wringt het schoentje. Laat me opnieuw duidelijk zijn: ik waardeer enorm de inspanningen van verplegend personeel, artsen en verzorgenden in het hele gamma van de medische dienstverlening. Het lijkt me echter duidelijk dat we, ongeacht deze inspanningen, ons te snel op de borst slaan voor wat de kwaliteit van de zorg betreft. Nogmaals, geen kritiek op mensen die zich elke dag ten volle inspannen. Er worden schitterende zaken gerealiseerd. Sta me toe mijn standpunt te illustreren door middel van het onderwijs. Ongeacht het feit dat elke dag leerkrachten, directies en ondersteunend personeel alles in het werk stellen om kwaliteitsvol onderwijs te bieden, betekent dit niet dat alle leerlingen de zorg krijgen die ze verdienen. Integendeel. Heel vaak blijven kinderen en jongeren in de kou staan. De samenleving beseft onvoldoende wat er echt nodig is om deze jongeren bij te staan.
Een gelijkaardig verhaal vind je in de zorg. De maatschappelijke inspanning en de maatschappelijke kost om mensen echt bij te staan bedraagt een veelvoud van wat er nu wordt uitgegeven. Neem een patiënt met een depressie. Na een bezoekje aan de huisarts en de apotheker staat deze patiënt er vaak alleen voor, terwijl er nood is aan constante persoonlijke coaching, quasi heel de dag, om een depressie te behandelen. We vergeten vaak dat lichaamsbeweging, gesprekstherapie en alle andere facetten van de behandeling heel wat tijd, personeel en financiële middelen vergen. En toch is deze maatschappelijke inspanning noodzakelijk.
Het spreekt voor zich dat een groot deel van de euthanasievragen verdoken vragen zijn naar iets anders  dan de dood. Men wil gewoon niet meer lijden. Dan is het aan de maatschappij om op deze vraag een adequaat antwoord te bieden dat een veelvoud bedraagt van wat er nu kan, ongeacht de inspanningen van de zorgsector vandaag. Deze maatschappelijke inspanning kan of wil men niet dragen. In een ideale wereld, en daar leven we niet in, bestaat zo’n aangehouden permanente persoonlijke coaching wel. Besef goed dat er zelfs mensen zijn wiens vraag naar euthanasie een vraag is om niemand tot last te zijn of om niet als passief te worden bestempeld (ik kan niet meer mee in het leven).
 Laten we er nu van uitgaan dat er toch zo’n ideale wereld bestaat, dan nog lijkt me een vraag naar euthanasie in sommige gevallen toch legitiem. Juist, tegenstanders wijzen heel vaak op het overdreven primaat van de menselijke autonomie, maar anderzijds mag de stem van de patiënt een belangrijke plaats krijgen. Het spreekt voor zich dat het leven waardevol is en dat het leven altijd belangrijker is. Maar dit leven betekent ook een waardigheid. Wat erg ironisch is in dit hele debat, is dat alle partijen, voor-en tegenstanders, het eens zijn over één ding: lijden moet bestreden worden met alle middelen. En in dat “met alle middelen” ligt net de maatschappelijke uitdaging bij uitstek.


vrijdag 2 november 2018

Wintermarkt of kerstteen




Het is zwaar, soms echt wel loodzwaar, alle issues waarmee mensen worden gebombardeerd in de naam van belangrijk nieuws. Mijn enige bedoeling was een wandeling te maken met mijn hond in de landelijke gemeente waarin ik woon, en toch, doordat ik graag naar de radio luister tijdens het wandelen, kan ik er niet om heen. Ik moet nadenken over het feit dat het omvormen van de kerstmarkt naar de wintermarkt een belangrijk iets is of niet. Zwaar, zwaar, zwaar. Toch kom ik snel tot een conclusie: het kan me niet schelen.  Ik ben geen kerstmarkt-mens. Overvolle doorgangen, al te kitscherige kerstkraampjes, foute kerstmannen en juiste kerstmuziek, dit alles in een walm van hamburgers, wafels en geglaceerde appels. Daarenboven, als het dan al eens koud is in het Vlaamse land, dan is er die teen naast mijn grote teen die zichzelf door de jaren heen heeft opgewaardeerd als mijn enige winterteen. Toch heeft het iets zo’n kerstmarkt, euh wintermarkt, whatever.  
            Gelukkig is er nog Rik Torfs op Nostalgie. Hij ligt evenmin wakker van welke naam we nu aan dit folkloregebeuren dienen te geven. Toch zegt hij, verstandig als hij is, nog even dit. Het gaat helemaal niet meer om een religieus debat, mensen hebben gewoon angst voor de islam, of, wat ook kan, ze zijn erg bang om een stuk van hun cultuur te verliezen. En dan is er nog die fijne blog van Illias Marraha op de VRT-site, met de simpele vraag welke moslim er staat te wachten om de naam kerstmarkt te veranderen naar wintermarkt. Zwaarmoedig, echt zwaarmoedig.
            Zoals gezegd, het kan me niet schelen hoe het heet, als de mensen zich maar kunnen amuseren. En plots vraag ik me af of dit nu niet het probleem is. Moet ik me interesseren voor al die verontwaardiging op sociale media rond de naamsverandering? Met andere woorden, wie zijn die mensen die leven met de angst dat hun cultuur gaat verdwijnen? Wie voelt er zich aangevallen en wie leeft met de idee dat hij/zij binnen afzienbare tijd zal geannexeerd worden door een andere cultuur? Wie behoort tot die andere cultuur en vindt dat het nodig is zich niet aan te passen (waaraan)? Met andere woorden, welke houding moet ik aannemen tegen die mensen die niet tolerant kunnen zijn? Of tegen diegenen die zo’n naamsverandering absoluut belangrijk vinden?
            Ik ben aan het eind van de dreef gekomen en al snuffelend draait mijn hond rechtsaf. Oef, geen nieuwsberichten meer, gewoon muziek. Dan denk ik, laat de kerstmarkt toch kerstmarkt heten, wat is het probleem? Het gezellig samenzijn met anderen, daar gaat het om. Ik ken veel mensen oppervlakkig, geen enkele is bereid om vandaag aan de annexatie van Vlaanderen te beginnen. Laten we gewoon doen en folklore laten zijn wat het is. Laten we misschien meer inzetten op de strijd tegen echte discriminatie en echte intolerantie. Zo niet, dan schrijf ik nu onmiddellijk een petitie uit om mijn winterteen om te vormen tot een rasechte kerstteen.



Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...