zondag 10 juni 2018

Door de ogen van de scheepsjongen



Het zonlicht weerspiegelt in het prachtige blauwe water van de Middellandse Zee. Het is rustig weer en niets doet vermoeden dat de gebeurtenissen van deze dag de scheepsjongen voor de rest van zijn leven zullen blijven achtervolgen. Ver weg van het schip ziet de jongen plots een donkere stip verschijnen aan de horizon. Hij neemt zijn verrekijker en zoomt in. Een bootje met tien, nee twintig, misschien wel dertig mensen aan boord. Enige tijd later heeft de scheepsjongen zijn verrekijker niet meer nodig, meer nog, er is geen tijd meer om rustig naar de horizon te staren. Het gammele bootje is ondertussen gekapseisd. Kreten van wanhoop, mensen die in het wilde weg rondscharen naar iets wat hen kan redden van de verdrinkingsdood. De scheepsjongen wil bewegen, maar de wanhoop in de ogen van de vluchtelingen doet zijn ledematen bevriezen, alsof hij net Medusa in de ogen heeft gekeken, en…. misschien is dat wel zo.
Het scherm van de televisie, smartphone of laptop scheidt ons van het gelaat van de wanhopig vluchtende medemens. Het beschermt ons en het schermt ons af tegen het dwingende appèl dat uitgaat vanuit de ogen van de medemens die in nood verkeerd. De steriele discussie met de bijna afgezaagde, steeds wederkerende mantra van vragen, plaatst ons in een relatief veilige positie. Moeten de buitengrenzen van Europa worden gesloten? Zo ja, hoe doe je dat? Zo neen, wat zijn de gevolgen van een zogenaamd open grenzenbeleid? Vormt de demografische evolutie in Afrika werkelijk een bedreiging voor de welvaartstaat? Kunnen we de zorgvraag aan? Hoe zit het met een Europees spreidingsbeleid? Et cetera…
Ongetwijfeld zijn vorige vragen belangrijk en dienen ze op het juiste politieke niveau behandeld te worden. Het spreekt voor zich dat er snel duidelijkheid moet komen. Maar dit alles betekent niet dat ieder van ons ontslagen wordt van de verantwoordelijkheid voor de medemens die, jawel, ieder van ons draagt. Zo noemt Dokter Jianne Liu, internationaal voorzitster van Artsen zonder Grenzen, ons allemaal collectief verantwoordelijk voor de schending van de mensenrechten in Libië, dit na haar bezoek aan de vluchtelingenkampen aldaar. Ze heeft gelijk.
De spanning tussen de overweldigende grootte en het immense lijden dat gepaard gaat met de vluchtelingencrisis enerzijds, en onze menselijke beperkingen anderzijds doet heel wat mensen ongemakkelijk voelen. Uiteraard kan niemand van ons de vluchtelingencrisis alleen aan. Als we echter niet meer durven kijken door de ogen van de scheepsjongen, dreigen we de onmenselijkheid van de situatie te ontvluchten en meer nog, plegen we een rechtstreekse aanslag op onze eigen menselijkheid. Dit alles is eenvoudiger gezegd dan gedaan. In november bracht Terzake een reportage van burgers die daklozen en vluchtelingen uit het Maximiliaanpark te Brussel onderdak boden in hun eigen huis. Ik woon in  Schelle, ver weg van het Maximiliaanpark. Schelle heeft ook een park. Wat als daar ooit mensen overnachten in de vrieskou? Zou ik dan durven kijken door de ogen van de scheepsjongen? Ik hoop het…ik hoop het…

Foto: Lise&Yarle Verbeeck







vrijdag 1 juni 2018

De kunst van het zwijgen





Mawda overlijdt. Een agent neemt in eer en geweten een beslissing, maar moet met de gevolgen verder. Moeders, op dat moment agenten, laten het leven, onverwacht en onnodig. Daar sterft een toevallige voorbijganger. België wordt wakker met een kater. Hoe moet het nu verder?
Over de grenzen van tijd en ruimte wordt een belangrijk deel van het antwoord aangereikt. Job, mijn favoriete Bijbelse figuur, wordt door uitzinnig lijden getroffen. Hij verschanst zich op de top van een afvalberg waar hij met potscherven de ondraaglijke jeuk te lijf gaat. Uit drie verschillende windrichtingen komen drie van zijn vrienden. In eerste instantie doen ze iets fantastisch: ze zwijgen. Daarna loopt het mis: ze praten.
Boeddha stuurt een belangrijke wijsheid de wereld in: spreek de juiste woorden. Woorden kunnen helen, maar evenzeer kwetsen. Daarom moet je ze verstandig gebruiken en ja, soms ook niet gebruiken.
Wittgenstein schrijft in de twintigste eeuwen dat over die zaken, waar we niet over kunnen spreken, we beter zwijgen. Tot op heden blijft er speculatie over wat hij echt bedoelde. Ik kan er me iets bij voorstellen, net zoals bij Boeddha of bij Job.
Daags  na Mawda en Luik schreeuwt de publieke opinie om antwoorden. Politici haasten zich naar de televisiestudio’s, debatten met experten worden georganiseerd, het ene na het andere. Moet de minister van justitie ontslag nemen? Heeft het systeem van penitentiair verlof gefaald? Heeft men de tekenen van radicalisering miskend? Hebben de ouders van Mawda moreel recht op een tijdelijke of een permanente verblijfsvergunning? Dragen zij verantwoordelijkheid en wat te denken van een politicus die dat voor de televisiecamera’s onverbloemd beweert? Zelfs de rectoren van de universiteiten menen dat het tijd is om hun morele gezag te laten gelden en sturen de premier een brief, een actie, onmiddellijk gecounterd door een scherpe tweet van de staatssecretaris voor asiel en migratie.
Moeten bovenstaande vragen gesteld worden? Jazeker. Moeten ze nu gesteld worden? Natuurlijk niet. U mag niet vergeten dat de drie vrienden van Job in hun vurig pleidooi van troost verglijden tot een discours dat op zoek gaat naar de schuldige. Maar op dat moment is die zoektocht niet relevant. Ik schrijf wel degelijk: op dat moment. Nu is er tijd voor troost en bezinning. De vraag is natuurlijk: hoe doen we dat?
Onze samenleving biedt te veel fora aan te veel mensen om te veel te praten. Er zijn onvoldoende rituelen die kunnen gebruikt worden om op een gezonde wijze om te gaan met maatschappelijke pijn. Daarom wordt er gesproken, gepalaverd en gezwetst: woorden als verwerkingscultus. Het lijkt me beter dat er af en toe wat meer gezwegen wordt. Zo worden onnodige wonden vermeden en kunnen de belangrijke discussies worden uitgesteld tot de tijd  echt rijp is.  Pertinente vragen moeten gesteld worden, dat spreekt voor zich. Maar op bepaalde momenten is zwijgen echt wel puur goud.
  
Foto: Inge Vandromme

Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...