Dat de discussie rond racisme vandaag sterk de media domineert, is een open
deur intrappen. De dood van George Floyd is ongetwijfeld het vonkje geweest dat
de uitslaande brand veroorzaakte. Opnieuw sterke verklaringen van politici, her
en der protestacties, actieplannen, mea culpa’s, je kan er niet naast kijken.
De discussie rond racisme in de samenleving gaat al jaren mee. Het idee dat het
nu allemaal gaat veranderen, evenzeer. De vraag blijft waarom er op het terrein
zo weinig beweegt. Ik wil graag één aspect van het antwoord belichten.
In de huidige discussie worden racisme en discriminatie evenwaardig naast
mekaar geplaatst. Het een heeft met het ander te maken, maar vormt een
volwaardig, apart te bespreken item. Het is mijn stelling dat het verstandiger
zou zijn het racisme als een epifenomeen van discriminatie te behandelen, wat
niets zal afdoen aan de ernst ervan, maar wel mogelijkheden biedt om er
structureel iets aan te doen.
Racisme als epifenomeen betekent dat je racisme gaat bekijken als een speciale
vorm van discriminatie, in casu discriminatie op grond van etnie. Maar het
hoofdprobleem is discriminatie, en niet racisme. Er bestaan heel wat vormen van
discriminatie die ondergesneeuwd blijven in het debat. Ik noem er enkele:
discriminatie van oudere werknemers, discriminatie van zogenaamde
laaggeschoolden, discriminatie van mensen die op latere leeftijd een
academische carrière willen beginnen, discriminatie en uitsluiting op basis van
een lichamelijke of geestelijke handicap, discriminatie op basis van je
criminele verleden, en ga zo maar door.
In De Afspraak van 8 juni 2020 sprak Sihame El Kaouakibi over de diepe pijn
die met racisme gepaard gaat. Ongetwijfeld is dat zo. Maar die diepe pijn wordt
ook door de rolstoelgebruiker gevoeld, wanneer die voor de zoveelste keer een
onaangepast gebouw wenst te betreden. Die diepe pijn, waar El Kaouakibi het
over heeft, leeft ook bij de sommige arbeiders die bijna de helft van hun loon
zien verdwijnen in de vorm van huishuur. Wat met de armen, die nooit op vakantie
kunnen en die in mensonterende omstandigheden moeten wonen? Wat met mensen die,
na hun gevangenisstraf, opnieuw willen beginnen maar nergens een job vinden?
De diepe, aan het hart vretende pijn van uitgesloten en ondergewaardeerd te
worden, is de constante voor mensen die met discriminatie geconfronteerd
worden. Als we nu maatschappelijk beslissen om alle middelen in te zetten om
het racisme te bestrijden, dan blijven weer heel wat mensen met evenveel
rechten in de kou staan. En dat gevoel, dat je er alleen voor staat en dat
niemand echt inzit met jouw pijn, vormt de ideale voedingsbodem voor
antipolitiek. Veronderstel dat iemand die geconfronteerd werd met een sterke
vorm van discriminatie op televisie hoort dat alles op alles zal worden gezet
om het racisme te bannen, maar tegelijk niets merkt van steun en begrip voor
zijn situatie. Onvermijdelijk valt zo iemand in een wij/zij denken: wij blijven
in de kou staan, terwijl zij weer worden geholpen.
Als we het racisme op een duurzame manier wensen te bestrijden, dan zal dit
enkel maar kunnen vanuit een totaalaanpak. Alle vormen van discriminatie moeten
worden erkend en bestreden. Toegegeven, het zal een lange weg zijn. Maar
vergeten we niet dat de pijn een gedeelde constante is voor slachtoffers van alle
vormen van discriminatie. Willen we een samenleving waarin een collectieve
verantwoordelijkheid en burgerzin overheersen, dan zullen we moeten zorgen voor
een menswaardig bestaan voor ieder lid van die samenleving. Zolang we dat niet
doen, blijft de distinctie tussen ‘wij’ en ‘zij’ bestaan, en zal racisme nooit
grondig kunnen worden bestreden.
Sterk verwoord!
BeantwoordenVerwijderen