vrijdag 25 augustus 2023

Lijden en religieus lijden

 In “Het pathetische”, onderdeel van het Afsluitend onwetenschappelijk naschrijft, schrijft Climacus: “Nee, wanneer het individu zich geborgen weet in zijn godsverhouding en alleen lijdt in het uiterlijke, dan is dat geen religieus lijden. Dat soort lijden is esthetisch-dialectisch, zoals ongeluk in verhouding tot de onmiddellijke mens. Het kan komen en gaan.  [...] Want lijden is nu net de uitdrukking van de godsverhouding, het religieuze lijden namelijk dat het kenteken is van de godsverhouding en van het feit dat hij niet door vrijgesteld te zijn van de verhouding tot een absoluut telos, de gelukzaligheid heeft verworven” (p.463). 


In vorige teksten heb ik Climacus’ controversiële stelling - het lijden en het religieuze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden - proberen toe te lichten. Het belangrijkste dat je over het lijden kan zeggen is dat het lijden bestaat. Er is geen enkele filosofische stroming of religieuze opvatting die het lijden kan verklaren. De mooiste filosofische of religieuze beschouwingen bieden geen enkele troost in het vuur van de strijd. Het bestaan van het lijden kan alleen maar, zoals Levinas terecht zegt, een appèl zijn om er iets aan te doen. 


De filosofie en de religie, maar zeker ook vandaag de psychologie, kunnen wel proberen het lijden te beschrijven (zoals beschrijvende statistiek een waarneming wiskundig beschrijft, maar niet verklaart), maar niet verklaren of uit de wereld helpen. In het vorige citaat onderzoekt Climacus een specifieke vorm van lijden, namelijk het religieuze lijden. Dit betekent niet dat het religieuze lijden belangrijker zou zijn dan andere vormen van lijden. Climacus spreekt bijvoorbeeld over het lijden in het uiterlijke. Als je bij een ski-ongeval je been breekt, dan lijdt je in het uiterlijke. Een gebroken been doet pijn. Religieus lijden is lijden van een andere dimensie. Ik probeer dit te verduidelijken in wat volgt. 


Het religieuze lijden is van een andere categorie. Als iemand religieus lijdt, dan betekent dit dat hij/zij losgekoppeld is van wie hij/zij fundamenteel is. Met andere woorden, iemand valt niet meer samen met wie hij/zij in essentie is of wil zijn. Wat Climacus bedoelt, wordt snel duidelijk als mensen spreken over de manier waarop iemand omgaat met voornoemd uiterlijk lijden, met name de ingesteldheid. Lichamelijk lijden is een zaak, maar er volledig psychologisch onderdoor gaan bijvoorbeeld, is een andere zaak. 


Natuurlijk plaatst Climacus dit gegeven binnenin een godsdienstige context. Je kan en mag dit niet zomaar tussen haakjes plaatsen. Om te verduidelijken wat Climacus hier bedoelt, verwijs ik graag naar een filmpje van rabbi dr. Abraham Twerski (linkje onderaan deze tekst). Abraham Twerski (1930-2021) was naast rabbijn ook psychiater, gespecialiseerd in de begeleiding van mensen met drugsverslaving. Hij ontwierp een speciaal programma om mensen te begeleiden tijdens hun ontwenning. In het filmpje waarnaar ik verwijs, vergelijkt Twerski de procedure die een spoedarts dient toe te passen als er een patiënt wordt binnengebracht. Vooraleer je iets onderneemt, zo zegt Twerski, moet je zorgen dat de patiënt ademt. Dat is het allerbelangrijkste. Al de andere medische handelingen, hoe belangrijk ook, zijn van secundair belang. De ademhaling op spiritueel vlak is de verbinding met God. Voorwaarde om de dagelijkse bekommernissen van het leven het hoofd te kunnen bieden, is de sterke band met God. Als die band er niet is, moet je die eerst herstellen. Pas dan kan je de andere zaken aan. Het spreekt voor zich dat de visie van Twerski past binnen het godsgeloof. Kijk even terug naar het citaat van Climacus waarmee deze bijdrage begon: “Nee, wanneer het individu zich geborgen weet in zijn godsverhouding en alleen lijdt in het uiterlijke, dan is dat geen religieus lijden [...]”. Religieus lijden kan pas ontstaan als je de connectie met God opnieuw hebt gecreëerd, zo stelt Climacus. Twerksi zal op andere plaatsen regelmatig wijzen op het feit dat het godsgeloof helemaal geen pasmunt is voor een leven zonder lijden. Lijden is er niet alleen op het moment dat je als mens groeit, maar het kan zich eveneens manifesteren in het botte, zinloze en mensonterende lijden. De Bijbelse traditie kent heel wat figuren die dat belichamen. Denk maar aan Lot, Job, Jezus, Paulus, etc. 


Ik denk dat de uitspraken van Climacus en Twerski ook iets kunnen betekenen voor  atheïsten. Het spreekt voor zich dat een atheïst niets in het leven benoemt met het woord God. Maar dat betekent niet dat er geen overeenkomsten zijn  tussen mensen van gelijk welke levensbeschouwing inzake de fundamentele modaliteiten van het leven. Vertaald naar het atheïsme lijdt een atheïst op een religieuze wijze op voorwaarde dat hij/zij geconnecteerd is met de fundamenten van zijn/haar bestaan (misschien wil de atheïst een ander concept hanteren en niet spreken over religieuze lijden. Het is en blijft een discussie in de filosofie of het religieuze een gedeelde modaliteit is bij elke mens). Hierbij is het mijns inziens geenszins een probleem dat deze fundamenten moeilijk of gewoon niet onder woorden te brengen zijn, in tegendeel. 


Laat ik deze bijdrage besluiten met even na te denken over het laatste deel van het citaat: “Want lijden is nu net de uitdrukking van de godsverhouding, het religieuze lijden namelijk dat het kenteken is van de godsverhouding en van het feit dat hij niet door vrijgesteld te zijn van de verhouding tot een absoluut telos, de gelukzaligheid heeft verworven”. Dit verwijst naar een fundamentele gedachte binnen het Bijbelse denken, een gedachte die ik zou verwoorden als het spanningsveld tussen al reeds en nog niet. Het evangelie thematiseert dit spanningsveld als het gaat over het Rijk Gods. Het Rijks Gods is al reeds aanwezig op het moment dat iemand van zichzelf houdt opdat hij/zij van de naaste kan houden (let op het feit dat in Bijbelse context de naaste iemand is die letterlijk naast jou staat. Het gaat dus over familieleden, vrienden maar ook iemand die je niet kent en die toevallig naast je op de bus zit. De Bijbelse ethiek is in deze erg veeleisend. Er staat immers niet dat je de medereizigers op de bus moet respecteren, je moet van hen houden, wat een veel sterkere ethische kwalificatie is dan respecteren). Als mensen om elkaar geven en proberen elkaar bij te staan, dan wordt in deze duidelijk wat het Rijk Gods impliceert. Toch blijft de wereld onaf. Er blijft lijden, oorlog, ziekte, etc. In dat opzicht is het Rijk Gods niet af. Climacus schrijft nu dat de gelovige in dat opzicht ook lijdt. Hij/zij beseft immers dat er tussen het al reeds en het nog niet van het Rijk Gods een diepe kloof blijft. 


Ik benadruk dit misschien onvoldoende. De bedoeling van deze teksten is om de redenering van Climacus te verduidelijken. Het is aan jou, beste lezer, om deze gedachten te vertalen naar je eigen leven en ermee aan de slag te gaan. Filosofie verwordt immers tot een dode letter indien ze niet wordt beleefd en bevraagd. 



Klik hier om de video van Twerski te bekijken. 


Twerksi, Abraham, God is our Oxygen, YouTube, https://www.youtube.com/shorts/aPZXXjzJ7CM (geraadpleegd op 20.07.2023)


Søren Aabye Kierkegaard, Johannes Climacus,  Afsluitend Onwetenschappelijk Naschrift, Eindhoven: Damon, 2021


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...