Volgens
Shopenhauer is het verlangen verderfelijk. Ofwel wordt het verlangen bevredigd,
en dan duikt er onmiddellijk een nieuw verlangen op. Ofwel wordt het verlangen
niet bevredigd, en dan ontstaat er frustratie. Wat er ook van zij, het
verlangen is een diabolische kracht die de mens meedogenloos achtervolgt in een
niets afziende strijd. Het verlangen graaft zich in, een dictum van Levinas.
Laten we het verlangen deductief bekijken om te besluiten dat we er niets van kunnen leren. Vanuit het verlangen naar een vrouw, naar geluk, naar warmte, naar aanzien, etc. komen tot een algemeen filosofisch inzicht in het verlangen als metafysisch concept. Maar is de metafysica niet tot een einde gekomen? Moeten we niet besluiten dat het verlangen naar een vrouw, naar aanzien, naar warmte, etc. moet worden beteugeld, zoals de christelijke moraal placht voor te schrijven? Deze moraal heeft het ongelijk niet volledig aan haar kant. Het is duidelijk dat trouw in de relatie een waarde is die moet verdedigd worden. Toch zijn er zovele mensen die ongelukkig zijn in hun relatie en op zoek gaan naar dat wat ontbreekt bij een ander.
Laten we het verlangen dan inductief bekijken, met andere woorden, laten we kijken naar het verlangen als verlangen. Hiermee gaan we geenszins terug naar de metafysica: verlangen is perspectivistisch en is steeds een verlangen naar iets of iemand. Wat het verlangen als verlangen betreft, kunnen we opnieuw kiezen voor de meester van het pessimisme, Shopenhauer: ofwel wordt het verlangen bevredigd en manifesteert het zich opnieuw op een ander domein van het leven, ofwel wordt het niet bevredigd en leidt het tot frustratie. Geen van beide wegen leiden naar een beaming van het leven. Het zijn doodlopende straten. Vanuit de inductieve wijze van zien kan men echter tot een derde mogelijkheid komen.
De derde mogelijkheid is de keuze van het optimisme, de keuze van Nietzsche tegen Shopenhauer, Nietzsche contra Wagner. We kijken vanuit de esthetica naar het verlangen. In Afgodenschemering hekelt Nietzsche de aanval vanuit de bergrede tegen de passies. Deze passies vormen immers de bouwstenen van de mens (Nietzsche, 2007:31). De passies onderdrukken, leidt tot een castratie van het leven en tot een vijandigheid tegenover dit leven (2007:32). Laten we daarom het verlangen als passie omarmen en zo het leven beamen. Laten we het verlangen aanzien als een bouwsteen van ons mens-zijn, als een gegeven van het leven. Laten we leren genieten van het verlangen als verlangen. De esthetische kijk op het verlangen leidt naar een schoonheid, door de oude Grieken gelijkgesteld aan een waarheid. Dit kunnen, het verlangen laten bestaan, het niet bekampen door het te willen bevredigen of ontkennen, maakt van de mens een übermensh. (11/11/2012)
Foto: Lise Verbeeck
Laten we het verlangen deductief bekijken om te besluiten dat we er niets van kunnen leren. Vanuit het verlangen naar een vrouw, naar geluk, naar warmte, naar aanzien, etc. komen tot een algemeen filosofisch inzicht in het verlangen als metafysisch concept. Maar is de metafysica niet tot een einde gekomen? Moeten we niet besluiten dat het verlangen naar een vrouw, naar aanzien, naar warmte, etc. moet worden beteugeld, zoals de christelijke moraal placht voor te schrijven? Deze moraal heeft het ongelijk niet volledig aan haar kant. Het is duidelijk dat trouw in de relatie een waarde is die moet verdedigd worden. Toch zijn er zovele mensen die ongelukkig zijn in hun relatie en op zoek gaan naar dat wat ontbreekt bij een ander.
Laten we het verlangen dan inductief bekijken, met andere woorden, laten we kijken naar het verlangen als verlangen. Hiermee gaan we geenszins terug naar de metafysica: verlangen is perspectivistisch en is steeds een verlangen naar iets of iemand. Wat het verlangen als verlangen betreft, kunnen we opnieuw kiezen voor de meester van het pessimisme, Shopenhauer: ofwel wordt het verlangen bevredigd en manifesteert het zich opnieuw op een ander domein van het leven, ofwel wordt het niet bevredigd en leidt het tot frustratie. Geen van beide wegen leiden naar een beaming van het leven. Het zijn doodlopende straten. Vanuit de inductieve wijze van zien kan men echter tot een derde mogelijkheid komen.
De derde mogelijkheid is de keuze van het optimisme, de keuze van Nietzsche tegen Shopenhauer, Nietzsche contra Wagner. We kijken vanuit de esthetica naar het verlangen. In Afgodenschemering hekelt Nietzsche de aanval vanuit de bergrede tegen de passies. Deze passies vormen immers de bouwstenen van de mens (Nietzsche, 2007:31). De passies onderdrukken, leidt tot een castratie van het leven en tot een vijandigheid tegenover dit leven (2007:32). Laten we daarom het verlangen als passie omarmen en zo het leven beamen. Laten we het verlangen aanzien als een bouwsteen van ons mens-zijn, als een gegeven van het leven. Laten we leren genieten van het verlangen als verlangen. De esthetische kijk op het verlangen leidt naar een schoonheid, door de oude Grieken gelijkgesteld aan een waarheid. Dit kunnen, het verlangen laten bestaan, het niet bekampen door het te willen bevredigen of ontkennen, maakt van de mens een übermensh. (11/11/2012)
Foto: Lise Verbeeck
Geen opmerkingen:
Een reactie posten