dinsdag 31 maart 2020

Een woestijn zonder zandkorrels




Heel wat culturen, godsdiensten en levensbeschouwingen kennen in hun traditie verhalen over mensen die tijd doorbrengen in de woestijn. Jezus doet dat, voor hij aan zijn prediking begint en Mohammed zal de Koran in de woestijn door de engel GabriĆ«l gedicteerd krijgen. Maar ook filosofen zoals Nietzsche maken gebruik van de woestijn als beeld en introduceren, net zoals voornoemde religies, de zogenaamde woestijnervaring. Zo’n ervaring heeft te maken met een tijd van loutering waarin je je  kan bezinnen over wat er te doen staat, maar het kan evenzeer een periode zijn waarin je aan jezelf werkt, vooraleer aan een nieuwe fase in het leven te beginnen.

Het toeval wil dat ik, net voor de coronacrisis in alle hevigheid uitbrak, in heel wat klassen in het kader van de les godsdienst gesproken heb over woestijnervaringen. Ik wees de leerlingen op een belangrijk paradoxaal karakter van zulke ervaringen. Enerzijds zijn ze negatief en beproevend: het gaat over een moeilijke periode waar je door moet, de zure appel die niet te vermijden is. Anderzijds zijn woestijnervaringen noodzakelijk en opbouwend: de periode van isolement leert je vaak zaken over jezelf en/of het leven waar je voordien niet kon of wilde bij stilstaan.

Ik wil graag een aspect van zo’n woestijnervaring onder de aandacht brengen, een aspect waar ik de laatste dagen vaak aan denk. Zowel Jezus als Mohammed hebben deze woestijnervaring alleen moeten beleven, niet alleen als gevolg van een vrije keuze, maar wellicht eerder als een vorm van noodzakelijk kwaad. Ik bedoel hiermee een ervaring waar ze niet konden aan ontsnappen. Woestijnervaringen dienen zich aan en laten niet toe dat je eerst even overweegt of je deze ervaringen al dan niet wenst te ondergaan. Je wordt, in de woorden van de Duitse filosoof Martin Heidegger, in de woestijnervaring geworpen. En dit is een fascinerend aspect van zo’n ervaring dat niet uit het oog mag worden verloren.

Ik leg uit wat ik bedoel. Een van de belangrijkste redenen waarom ik voor het beroep van leraar blijf kiezen is dat je als leraar de mogelijkheid krijgt om jongeren te begeleiden van punt a naar punt b in hun groei naar volwassenheid. Het gaat hier over veel meer dan het aanbieden van leerstof, veeleer gaat het over leefstof. Zeker als leerkracht godsdienst speelt dit een cruciale rol. Maar dan valt relatief plots het besluit dat de lessen in het onderwijs worden opgeschort vanaf de volgende lesdag. Met andere woorden, nu de samenleving en dus ook de leerlingen en leerkrachten, gedwongen worden om afstand te nemen van het normale dagelijkse leven dat ze al zo lang gewoon zijn, nu wij allen in de woestijn worden gedreven, wordt opnieuw pijnlijk duidelijk dat een woestijnervaring een ervaring is die je alleen en onaangekondigd moet ondergaan. Plots dient deze ervaring zich aan, ontsnappen is niet meer mogelijk, onderhandelen over de modaliteiten van deze ervaring evenmin.

Beste lezer, het is duidelijk dat wij ons als samenleving in de woestijn bevinden. Ironisch genoeg bestaat er een Chinese  vloek: moge u leve in interessante tijden. Wat dit alles met u en mij zal doen, weet ik niet. Ik weet alleen dat deze periode een impact zal hebben, zwaar of licht, negatief of positief, wie zal het zeggen. Voorlopig nemen we deel aan een periode van introspectie en bezinning, een woestijnervaring uniek in de recente geschiedenis en bevinden wij ons wellicht allemaal in de spreekwoordelijke woestijn, maar dan een woestijn zonder zandkorrels.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...