vrijdag 16 april 2021

Waarom de praktische rede nodig is...Kant over de vrije wil

 

Bestaat de vrije wil? En als er zoiets bestaat als een vrije wil, wat betekent vrijheid en wat betekent wil? Stel dat er geen vrije wil zou zijn, betekent dat dan dat alles gedetermineerd is? En hoe vertaalt zich dat in het dagelijks leven? Denk maar aan justitie. Een belangrijk deel van de rechtspraak bestaat er namelijk in om na te gaan in hoeverre iemand echt (on)schuldig is. De zogenaamde verzachtende omstandigheden hebben niet zelden te maken met feiten die buiten de wil van de verdachte zijn gebeurd.

Ik wil slechts één aspectje belichten in deze tekst, namelijk de reden waarom Immanuel Kant de overstap tussen de zuivere rede en de praktische rede noodzakelijk acht. Met Kant moet je altijd opletten. Heel snel wordt het debat erg technisch en beladen met een moeilijk filosofisch jargon. Dit wil ik hier vermijden. Ik ga tot wat ik als de kern van de kwestie beschouw.

Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat het voor Kant onmogelijk is om over een volwaardige moraal te spreken, zonder dat er vrijheid is. Als er geen vrije wil is, zou dit betekenen dat je niet in staat bent om vrijwillig en weloverwogen een keuze te maken. Naar het einde van Kants Kritiek van de zuivere rede, meer bepaald in sectie B826 ev., maakt Kant duidelijk dat de inhoudelijke omschrijving van wat vrije wil exact inhoudt, voor de zuivere rede onmogelijk is. Wat is zuivere rede? Zuiver betekent voor Kant dat iets losstaat van een empirische waarneming, versta een proefondervindelijke waarneming. De rede, niet te verwarren met het verstand, is hetgeen de menselijke kennis reguleert. Het verstand redeneert, de rede reguleert, houdt samen, stroomlijnt.

Ik waag me nu aan een citaat. In B826 schrijft Kant: “Als de wil vrij is, betekent dat alleen iets voor de intelligibele oorzaak van ons willen. Want wat de fenomenen betreft van de uitdrukking van die wil, d.w.z. de handelingen: die mogen we volgens een onschendbare basismaxime, zonder welke we de rede niet empirisch kunnen gebruiken, nooit anders verklaren dan alle andere verschijningen in de natuur, namelijk aan de hand van onveranderlijke natuurwetten”. Wat zegt Kant hier? Veronderstel dat de wil vrij is, zo stelt hij, dan betekent dat alleen maar iets voor manier waarop we de wil opvatten, namelijk als vrij. Verder kan er, binnen het debat van de zuivere rede, niets meer gezegd worden. Veronderstel dat iemand een steen door een raam werpt. Je kan veronderstellen dat dit uit vrije wil is gebeurd. Je kan echter op geen enkele manier verklaren wat er is gebeurd. Het oprapen van de steen, het smijten van de steen door het raam, het breken van het glas, dit alles is, puur vanuit het verstand, te verklaren vanuit onveranderlijke natuurwetten.

Als je je nu wil buigen over de schuldvraag, dan verandert het debat drastisch. Het gaat hier immers om een morele kwestie. Kant zal in andere werken, zoals in de Kritiek van de praktische rede, wel tot een morele wet komen waarvan hij vindt dat die wet universeel en standvastig is. Maar moreel handelen, zo blijkt, zal slechts mogelijk zijn vanuit de veronderstelling van een vrije wil onder deze morele wet. Als de menselijke, vrije natuur in symbiose treedt met die morele wil, dan is er, aldus Kant sprake van geluk.

Hoewel de Kritiek van de Zuivere rede  het meest bekende boek is dat Kant heeft geschreven, stelt hij zelf dat er een moment is waarop de overstap naar de praktische rede noodzakelijk is. Een van de redenen waarom dit moet gebeuren is de vrije wil. Hoewel puur verstandelijk de wil evengoed als onvrij kan worden beschouwd, lijkt een moraal voor Kant ondenkbaar zonder de vrijheid, weliswaar onder de koepel van een door de rede vastgestelde morele wet.

Bron: Immanuel Kant, Kritiek van de zuivere rede, ten geleide, vertaling en annotaties Jabik Veenbaas en Willem Visser, Boom: Amsterdam, 2014, 689p.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...