zaterdag 11 december 2021

De waarheid als paradox

 In “De subjectieve waarheid, de innerlijkheid”, onderdeel van het “Afsluitend onwetenschappelijk naschrift”, stelt Johannes Climacus dat de waarheid noodzakelijkerwijze een paradox is, die slechts in het moment kan worden gevat en dit vanuit de hartstocht. In wat volgt leg ik uit wat hij volgens mij hiermee bedoelt.

De premisse is dat de mens per definitie een existerend subject is. Dit betekent dat de mens een abstractie is van de concrete mensen die je elke dag ontmoet, mensen die steeds in wording zijn juist omdat ze bestaan. Bestaan is een dynamisch en evolutionair proces dat nooit af is. De tweede premisse is dat waarheid verdubbeling is. Waarheid wordt in de traditie van de filosofie gedefinieerd als de overeenstemming van het denken met het zijn of van het zijn met het denken (p. 196). Er is met andere woorden een relatie tussen het denken dat zich in de menselijke geest afspeelt en het zijn, i.e. het bestaan in de werkelijkheid, een stand van zaken in de werkelijkheid. De waarheid is in die zin een verdubbeling dat ze het denken en de werkelijkheid als een soort mal op mekaar plaatst. Indien de koppeling niet zou lukken, zou dit betekenen dat er van waarheid geen sprake is.

Wat is nu het probleem? Zoals gezegd is de mens per definitie een existerend subject, een worden. Tegelijk is de waarheid per definitie een statisch gegeven: de waarheid is. Wil de concrete mens de waarheid als objectief gegeven denken, dan doet die mens afstand van wie hij is, namelijk een existerend subject. Gevolg is dat de waarheid een paradox is. Een paradox is een schijnbare tegenstrijdigheid. Laat ik dit aan de hand van een uitgebreid citaat wat meer duiden.

Wordt objectief naar de waarheid gevraagd, dan wordt er objectief gereflecteerd op de waarheid als een voorwerp waartoe de kennende mens zich verhoudt. Er wordt niet op de verhouding gereflecteerd, maar op het feit dat de waarheid, het ware is waartoe hij zich verhoudt. Als datgene waartoe hij zich verhoudt maar de waarheid, het ware is, dan is het subject in de waarheid. Wordt er subjectief naar de waarheid gevraagd, dan wordt er subjectief op de verhouding van het individu gereflecteerd. Als maar het hoe van deze verhouding in waarheid is, dan is het individu in waarheid, zelfs als het zich zo tot de onwaarheid verhoudt” (cursivering: Climacus).

Ik verklaar aan de hand van een voorbeeld. Stel dat je op zoek gaat naar een wetenschappelijke theorie. Het spreekt voor zich dat je die theorie empirisch wil onderbouwen. Evenzeer streef je objectiviteit na. Wie jij bent als persoon, mag uiteraard geen invloed hebben op de geldigheid van die theorie. Als je de vraag stelt naar de objectieve waarheid, dan wordt er niet nagedacht over de wijze waarop jij je tot die theorie verhoudt. Indien de empirie de geldigheid van de theorie bevestigt, dan ben je in waarheid.

Als er subjectief naar de waarheid wordt gevraagd, dan wordt er niet gekeken naar de inhoud van de theorie, maar wel naar de verhouding tussen de theorie en concrete, existerende mens. Hier is een belangrijk addertje onder het gras. Het al dan niet objectief waar zijn van de theorie doet niet ter zake. Het gaat eigenlijke over de waarachtigheid, de echtheid van de verhouding van het subject (= de concrete existerende mens) tot de theorie.

De paradox bestaat er nu in dat zowel de objectieve als de subjectieve waarheidsvraag belangrijk zijn. Ze vormen immers het totaalplaatje. Climacus geeft het hilarische voorbeeld van een gek die uit een inrichting ontsnapt en kegelbal in zijn broekzak steekt. Telkens de kegelbal zijn achterste raakt, roept de gek uit dat de aarde rond is en geen platte pannenkoek. Hoewel de gek objectief genomen de waarheid spreekt, kan men moeilijk verder met zo iemand (p. 202). Omgekeerd, en dit voorbeeld is van mij, kan een intelligent mens overtuigd zijn van een theorie die de toetssteen van de empirie niet kan doorstaan. Een wetenschappelijke theorie, hoe mooi ze ook is, die niet ondersteund wordt vanuit de empirie, heeft, zoals de fysicus Laurence Krauss terecht opmerkt, geen enkele wetenschappelijke waarde.

Het probleem is nu dat natuur van de mens het niet toestaat om objectiviteit en subjectiviteit continu samen te denken. Daarvoor is volgens Climacus de hartstocht nodig: “De toestand op twee plaatsen tegelijk te zijn [=objectief en subjectief] benadert hij het dichtst wanneer hij in de hartstocht is. Maar hartstocht is iets van het moment, en hartstocht is net de hoogste graad van subjectiviteit”(p. 207).

Volgens Climacus ontstaat waarheid in haar volheid slechts in een breekbaar moment van hartstocht, waarin de paradox tussen subjectiviteit en objectiviteit op een hogere niveau wordt getild, een moment waarin subjectiviteit van de concrete mens ten volle wordt beleefd. Gevolg is dat het streven naar waarheid een delicaat proces is dat bewaakt moet worden. Als je je volledig verliest in de objectiviteit, dan doe je onrecht aan de menselijke natuur en dus ook aan de waarheid. Ga je volledig voor de subjectiviteit, dan doe je onrecht aan de wetenschappelijke validiteit en riskeer je te verdwalen in een fantasie waarop niet kan gebouwd worden. Het is de hartstocht, ik vertaal vrij met de passie, die beide wegen kan verenigen. Een passie die blijvend moet zijn voor eenieder die bezorgd is om de waarheid.

Søren Aabye Kierkegaard, Johannes Climacus, “De subjectieve waarheid, de innerlijkheid”, in Afsluitend Onwetenschappelijk Naschrift, Damon: Eindhoven, 2021


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Humor als existentiebepaling

  Even in herinnering brengen: volgens Climacus bestaan er drie existentiesferen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Ik heb deze ...